dinsdag 14 februari 2012

Naheffing overdrachtsbelasting en oplegging “vergrijpboete” terecht?

14 Februari 2012 Bron: Formaat Notarissen 





P heeft percelen “warme” grond gekocht. Twee jaar later worden de percelen aan P overgedragen. P voldoet de “verschuldigde” overdrachtsbelasting. Enige tijd later legt B aan P een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op, omdat hij van mening is dat de werkelijke waarde van de grond hoger is dan de in de koopovereenkomst opgenomen koopsom. Ook legt B aan P een “vergrijpboete” op. P maakt hiertegen bezwaar, maar B handhaaft de naheffingsaanslag en de vergrijpboete. P gaat vervolgens in hoger beroep bij de rechter. Wat is het oordeel van de rechter?


Projectontwikkelaar P heeft uit speculatieve overweging percelen “warme” grond gekocht waarop nochtans een agrarische bestemming rust. Twee jaar later worden de gronden aan P overgedragen. P voldoet de “verschuldigde” overdrachtsbelasting op grond van de in de koopovereenkomst opgenomen koopsom. Enige tijd later legt belastinginspecteur B aan P een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op, nu hij van mening is dat de werkelijke waarde van de grond (ten tijde van de levering) hoger is dan de in de koopovereenkomst opgenomen koopsom. Ook legt B aan P een zogenaamde “vergrijpboete” op, een boete voor de belastingbetaler die wist of moest weten dat hij te weinig belasting heeft voldaan. P maakt hiertegen bezwaar, maar B handhaaft de naheffingsaanslag alsook de vergrijpboete. P gaat vervolgens in hoger beroep bij de rechter.


De rechter overweegt als volgt. Het feit dat P de percelen grond (met nochtans agrarische bestemming) eerder heeft gekocht voor een bedrag gelijk aan de agrarische tegenwaarde betekent geenszins dat de werkelijke waarde ervan inmiddels niet gestegen kan zijn. Ingevolge art. 9 Wet op belastingen van rechtsverkeer is de verkrijger van de grond overdrachtsbelasting verschuldigd over de tegenprestatie, dan wel, indien deze hoger is, over de werkelijke waarde ervan. Dit brengt met zich dat de (agrarische) bestemming niet maatgevend is voor de waardebepaling van de grond. Verder is P bij uitstek deskundig in het verwerven van onroerende zaken/grondposities. Dit impliceert echter niet (zonder meer) dat hij wist of moest weten dat er door hem een te laag bedrag aan overdrachtsbelasting was voldaan. In casu heeft B niet aannemelijk gemaakt dat P ten tijde van de levering wist van de te lage tegenprestatie. Ook heeft de met de levering van de grond belaste notaris hem daaromtrent niet ingelicht.


Derhalve laat de rechter de naheffingsaanslag in stand, maar vernietigt de vergrijpboete.

Rechtbank Haarlem 24 oktober 2011, LJN BU6548

Geen opmerkingen: