maandag 28 februari 2011

Eigenwoningbezitter betaalt meer OZB ondanks lagere WOZ-waarde

28 februari 2011- Bron: Vereniging Eigen Huis


Eigenwoningbezitters die verwachten dit jaar minder onroerde zaakbelasting (OZB) te betalen door de gedaalde WOZ-waarde van hun woning, komen bedrogen uit. In bijna 90% van de gemeenten gaan zij toch meer OZB betalen. In slechts 12% van de gemeenten ziet de burger een lagere WOZ waarde terugkomen in een lagere OZB aanslag.


Dit blijkt uit het jaarlijkse onderzoek naar de gemeentelijke woonlasten van Vereniging Eigen Huis. Dit jaar zijn de woonlasten in 411 gemeenten onderzocht.


OZB

Landelijk is de WOZ-waarde van woningen het afgelopen jaar met 2,3% gedaald, terwijl het bedrag dat een eigenwoningbezitter aan OZB moet betalen gemiddeld met 3% stijgt. Ook dit jaar zijn er weer gemeenten die ruim boven deze landelijke stijging uitkomen. Zo betaalt een eigenwoningbezitter in Gemert-Bakel maar liefst 31,3 % meer OZB dan in 2010. Andere sterke stijgers zijn Bunschoten (+25,8 %), Schinnen (+23%), Maassluis (+21,3%), Dongeradeel (+20,4%), Nijkerk (+18,8%) en Soest (+16,3%).


Vereniging Eigen Huis heeft eerder haar zorgen geuit over het risico van scherpe stijgingen van de OZB in een tijd van dalende koopkracht en stijgende lasten. De vereniging wil daarom dat de Rijksoverheid dergelijke OZB verhogingen onmogelijk maakt.


Stijgers en dalers

De gemeentelijke woonlasten bestaan uit de OZB, de rioolheffing en de afvastoffenheffing. Deze woonlasten stijgen voor een meerpersoonshuishouden in 2011 met gemiddeld 2%. Het landelijk beeld is dat huiseigenaren dit jaar voor de totale woonlasten 686 euro aan hun gemeente betalen.


De grootste stijging laten de volgende gemeenten zien:


•Borsele (+20,6%)

•Terneuzen (+20,1%)

•Diemen (+15,7%)

In Borsele is een korting op de afvalstoffenheffing afgeschaft en in Terneuzen is voor het eerst een rioolheffing ingevoerd.


De grootste daler is de gemeente Schouwen-Duivenland waar de woonlasten met 16% zijn gedaald.


Rioolheffing

De landelijke stijging van de rioolheffing bedraagt 3,8%. Betaalde een meerpersoonshuishouden vorig jaar gemiddeld 185 euro rioolheffing, dit jaar wordt dat 192 euro.


Ook in de ontwikkeling van de rioolheffing zijn grote verschillen tussen gemeenten zichtbaar. Zo verhoogt de gemeente Westland de rioolheffing met 34,9%, terwijl de gemeente Oss/Lith deze met 30,9% verlaagt.


Niet alleen de ontwikkeling van de heffing laat grote verschillen zien, ook de bedragen die de burgers betalen verschillen enorm. Een meerpersoonshuishouden in Bodegraven-Reeuwijk/Reeuwijk betaalt 468 euro terwijl eenzelfde gezin in Goes hieraan slechts 43 euro kwijt is.

Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing daalt landelijk met 0,7%. Net als bij de rioolheffing zijn de onderlinge verschillen tussen gemeenten groot. Het beeld komt overeen met het wisselende beeld bij de rioolheffing.


Zo verhoogt de gemeente Langedijk de afvalstoffenheffing met 31,1%, terwijl de gemeente Lopik de heffing met 28% verlaagt. In Diemen betaalt een meerpersoonshuishouden bijna 400 euro aan afvalstoffenheffing. Dit is bijna 17 keer zoveel dan in de gemeente Eemsmond waar slechts 24 euro wordt betaald. Dit is opvallend aangezien de gemeente bij de afvalstoffenheffing alleen de te maken kosten in rekening mag brengen aan de burger.


Grote gemeenten zijn vaak goedkoper dan kleine gemeenten

Uit het onderzoek komt ook naar voren dat kleine gemeenten gemiddeld 13% duurder met hun gemeentelijke woonlasten zijn dan grote gemeenten.


Een meerpersoonshuishouden betaalt in een kleine gemeente (tot 15.000 inwoners) gemiddeld 733 euro terwijl een zelfde huishouden in een grote gemeente met meer dan 100.000 inwoners 657 euro betaalt. In kleine gemeenten betaalt een éénpersoonshuishouden ruim 90 euro minder dan een meerpersoonshuishouden. In de grote gemeenten is dit verschil slechts 45 euro.


De onderlinge verschillen zijn ook groot als wordt gekeken binnen de categorieen van gemeenten met een vergelijkbaar aantal inwoners. In de duurste gemeente met een inwoneraantal onder de 15.000 betaalt men met 1.166 euro ruim twee maal zoveel als in de goedkoopste gemeente waar de lasten 539 euro bedragen. Bij de grootste gemeenten is het onderlinge verschil tussen de duurste en goedkoopste met 194 euro aanzienlijk kleiner.